Slachtoffer spelen op een inclusieve veiligheidstraining: een verslag
Brenda, ervaringsdeskundige van het Symfoon-team, vertelt hoe het was om slachtoffer te spelen op een biochemische veiligheidsoefening voor de hulpdiensten.
Op Campus Vesta in Ranst worden jaarlijks verschillende veiligheidstrainingen gehouden voor professionals, zoals de brandweer en politie. Nu is het natuurlijk ook belangrijk dat de zogezegde “slachtoffers” tijdens zo’n oefening een weerspiegeling zijn van de maatschappij. Dat moeten ze ook gedacht hebben bij Proactive, een project van de Europese Unie dat streeft naar meer diversiteit bij veiligheidsoefeningen. Op uitnodiging van Proactive en Campus Vesta mochten twee vrijwilligers, mijn partner en ikzelf slachtoffer gaan spelen bij een biochemische veiligheidsoefening in Ranst.
De oefening had als doel diverse hulpverleners en diensten (Rode Kruis, ziekenwagen, brandweer, politie, enzovoort) de kans te geven om correct te leren omgaan met kwetsbare groepen. Naast mensen met een visuele beperking waren er ook rolstoelgebruikers, mensen met een mentale beperking en leden van Doof Vlaanderen en Vlaamse Vereniging Autisme. Er waren bovendien veel kinderen en tieners aanwezig, wat de teller op 300 deelnemers bracht.
Wij waren de eerste deelnemers ter plaatse en wilden al vol enthousiasme de privacy-vragenlijsten invullen, maar moesten nog even wachten tot de balie openging. Vervolgens kregen we gedetailleerde informatie over het verloop van de dag, terwijl we ons tegoed deden aan koffie, thee en ontbijtkoeken. Er was ook een lunch voorzien voor alle aanwezigen. Na afloop van de rampoefening en lunch werd nog een focusgroep gehouden, waarin we samenzaten om alle ervaringen en tips te delen, bespreken en verzamelen.
Maar het spannendste was natuurlijk de oefening zelf. De gebouwen van Campus Vesta werden even het decor van een proclamatie en eindejaarsfeest met fuif en receptie. Vier studenten biomedische wetenschappen waren wegens wangedrag van de campus verwijderd en waren hierover heel misnoegd. Ze zonnen op wraak en besloten dus alles in het honderd te laten lopen en de aanwezigen te vergiftigen. Daarop werden de hulpdiensten opgetrommeld, die de gepaste hulp kwamen verlenen.
Om de rampoefening vlot te laten verlopen, werden we ingedeeld in twee groepen, namelijk een groep voor de fuif en één voor de receptie. Wij zaten op de receptie, waar de kaastaart vergiftigd was en een giftig poeder was rondgestrooid. We moesten doen alsof we ademhalingsproblemen kregen en verdwaasd waren; enkele deelnemers moesten zelfs spelen dat ze flauwvielen. Toen het poeder verspreid werd, hoorden we iemand roepen dat we naar buiten moesten gaan. Gelukkig waren we omringd door andere mensen, want als er geen massa was om bij aan te sluiten, hadden we nooit kunnen weten waar de uitgang zich precies bevond.
Opmerkelijk was dat er veel tijd verstreek tussen de evacuatie uit de gebouwen en het transport naar het geïmproviseerde ziekenhuis; die wachttijd bedroeg zeker anderhalf uur. Het viel ons ook op dat de meeste hulpdiensten niet goed wisten hoe ze moesten omgaan met dove of slechthorende slachtoffers, omdat je aan hen niet kan zien dat ze een beperking hebben. Er werden ook eenvoudige, logische zaken over het hoofd gezien. Zo kregen we geen water toen we buiten stonden te wachten op instructies. Gelukkig konden we tijdens het wachten wel netwerken met andere "slachtoffers” en organisaties onder een stralende zon.
Om drie uur ’s middags was de oefening voorbij en waren wij weer een ervaring rijker. Momenteel is trainen met mensen met een beperking geen deel van de brandweeropleidingen – de verwarring die heerste op deze oefening maken duidelijk dat daar verandering in moet komen. Wij kijken er alvast naar uit onze acteerskills nog eens boven te halen op de volgende veiligheidstraining in 2024!